Ten aanzien van de indexaties op inkomsten geldt dat in principe de meest actuele prognose van het CPI wordt gevolgd en dat er nacalculatie plaatsvindt voor de jaren t-1 en t-2. In de tabel zijn de afzonderlijke reeksen voor de Meicirculaire 2019 en de OZB opgenomen.
Bedragen × € 1.000 | ||||
Indexaties inkomsten | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Inschatting indexering Meicirculaire 2019 | € 3.100 | € 3.100 | € 3.100 | € 3.100 |
Indexering OZB tarieven | € 300 | € 300 | € 300 | € 300 |
Som Indexaties inkomsten | € 3.400 | € 3.400 | € 3.400 | € 3.400 |
Saldo KN na indexaties inkomsten | € 1.466 | € 3.670- | € 9.239- | € 9.679- |
Inschatting indexering Meicirculaire 2019
De begroting van de gemeente is opgebouwd in constante prijzen. Dit betekent dat het budget van jaar t+1 niet is verhoogd voor inflatie ten opzichte van jaar t. Dit is niet gebeurt voor wat betreft de lasten, maar ook niet voor wat betreft de baten. In het onderdeel 'Indexaties' worden de lasten en de baten verhoogd met inflatiepercentages. Hetzelfde moet gebeuren voor de opbrengst van de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Gebonden heffingen
a. Indexering Onroerend zaakbelasting
De opbrengst van de OZB-belasting is geïndexeerd met het de CPI-index van 1,3%. Door de correctie met de CPI-index blijft de opbrengst waardevast.
b. Indexering Overige ongebonden heffingen
Onder de overige gebonden heffingen vallen de toeristenbelasting, de precariobelasting en de hondenbelasting.
Toeristenbelasting
De vaststelling van de beleidswens Toeristenbelasting bij de Begroting 2019 vormt het kader voor de Verordening Toeristenbelasting die in het najaar ter besluitvorming zal worden voorgelegd. Op basis van de volgende voorlopige uitgangspunten zal de Verordening vorm worden gegeven:
- tarief van € 2,00 per persoon per overnachting.
- vrijstelling voor zorgtehuizen, asielzoekers en kinderen.
- schepen die (tijdelijk) in Dordrecht verblijven niet te belasten.
- de heffing per halfjaar op te leggen en niet in te vorderen indien de aanslag kleiner is dan € 200.
- afdoende controlemaatregelen en een boetebeleid in te voeren.
Ondernemers uit de branche worden uitgenodigd om mee te denken met de implementatie van de toeristenbelasting. Onder andere de wijze van aangifte, frequentie van innen en de maatstaf voor het tarief worden hierbij meegenomen (bijvoorbeeld tarief per kamer/standplaats afgeleid van tarief per persoon).
Hondenbelasting
Het tarief voor de eerste hond is in 2019 vastgesteld op € 91,92. Met de vaststelling van de beleidswens Hondenbelasting bij de Begroting 2019 is in 2020 € 150.000 beschikbaar, waardoor de hondenbelasting verder verlaagd kan worden. Op basis van het meest recente bekende aantal honden en met inzet het bedrag van € 150.000 zal het tarief 2020 definitief worden bepaald. Vanuit dit perspectief is er geen sprake van indexatie van de tarieven.
Precariobelasting
Tot en met 1 januari 2022 mag er precariobelasting worden geheven op kabels en leidingen. Het tarief is echter gemaximeerd op het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016, waardoor een geen sprake meer is van indexatie. De overige precario inkomsten worden met 1,3% geïndexeerd (CPI-index).
Ongebonden heffingen
De gebonden heffingen betreffen heffingen die worden geheven ten behoeve van een specifieke doelstelling. Uitgave van deze opbrengsten is hieraan gebonden. Desbetreffende heffingen mogen niet meer dan kostendekkend zijn.
c. Afvalstoffenheffing
In 2019 wordt de verhoogde afvalstoffenbelasting opgevangen ten laste van de algemene middelen (conform amendement stijging Afvalstoffenheffing). In 2020 kunnen deze kosten worden opgevangen binnen de reserve Afval. Dit vooruitlopend op de behandeling van het integraal grondstoffenbeleidsplan in 2020. Rond de zomer vindt de tussenevaluatie plaats van de pilots met betrekking tot afvalinzameling. De rapportage van de tussenresultaten inclusief tussentijdse maatregelen voor het grondstoffenbeleidsplan wordt in het najaar van 2019 aan de gemeenteraad aangeboden. Afgezien van de voorstellen uit het grondstoffenbeleidsplan wordt de afvalstoffenheffing geïndexeerd met 1,3%.
d. Rioolheffing
Op de rioolheffing is het principe van kostendekkendheid van toepassing. Bij de vaststelling van GRP VI in 2016 is ervoor gekozen om de financieringsmethodiek voor vervangingsprojecten om te gaan zetten van het financieren met vreemd vermogen naar eigen vermogen. Deze aanpak vraagt om het creëren van een financiële buffer (spaarpotje) om de overstap naar de nieuwe financieringsvorm te kunnen maken en om investeringen voor klimaatverandering uit te kunnen voeren. Om deze buffer op te bouwen is de opbrengst in de begroting 'staand beleid' per jaarschijf steeds 4,0% verhoogd. Binnen dit percentage wordt de inflatiecorrectie van 1,3% opgevangen.
e. Parkeertarieven
Over de ontwikkelingen van de parkeertarieven is in de Nota egalisatiereserve parkeren afgesproken dat de tarieven jaarlijks worden geïndexeerd met het CPI-percentage. Dit is een afwijkend CPI-percentage, dan de 1,3% waar bij de andere tarieven wordt gewerkt. Het betreft de daadwerkelijke CPI-index tussen februari 2018 – februari 2019. Ook is hierbij afgesproken, dat de stijging van de kortparkeertarieven in tranches van 10 eurocent wordt gerealiseerd.
Daarbij is er in het coalitieakkoord opgenomen om een tariefsdifferentiatie en beheerste kostenontwikkeling op de tarieven toe te passen. Deze worden opgenomen in en behandeld met de Prognose EPV 2019. Bijbehorend effect moet worden opgenomen bij de hier genoemde indexatie.
f. Bouwleges, overige gebonden heffingen en lijkbezorgingsrechten
Om gelijke tred te houden met de inflatie stellen we voor de bouwleges en de overige gebonden heffingen te verhogen met 1,3%. Onder de overige gebonden heffingen vallen onder andere de leges KCC en de marktgelden.
In navolging van Plan Essenhof 2018-2033 is de dienstverlening volop in beweging. Wanneer dit een andere, marktconforme tariefstelling vraagt dan de gemiddelde tariefstijging van 1,3% volgens de CPI-index, volgt separaat een wijzigingsvoorstel.
SAMENVATTING INDEXATIE INKOMSTEN | |||||||||
Ongebonden heffingen: | |||||||||
a) | De totale opbrenst OZB 1,3% hoger te begroten dan in 2019. | ||||||||
b) | Op basis van de volgende voorlopige uitgangspunten de Verordening Toeristenbelasting uit te werken: | ||||||||
- | tarief van € 2,00 per persoon per overnachting. | ||||||||
- | vrijstelling voor zorgtehuizen, asielzoekers en kinderen. | ||||||||
- | schepen die (tijdelijk) in Dordrecht verblijven niet te belasten. | ||||||||
- | de heffing per halfjaar op te leggen en niet te vorderen indien de aanslag kleinder is dan € 200. | ||||||||
- | afdoende controlemaatregelen en een boetebeleid in te voeren. | ||||||||
c) | Het tarief voor de hondenbelasting vast te stellen conform de beleidswensen Hondenbelasting en | ||||||||
het daadwerkelijk verwachte aantal honden. | |||||||||
d) | De precariobelasting (niet zijnde voor kabels en leidingen) met 1,3% te verhogen. | ||||||||
Gebonden heffingen: | |||||||||
e) | De afvalstoffenheffing met 1,3% te verhogen. | ||||||||
f) | De rioolheffing met 4,0% te verhogen (inclusief de inflatie van 1,3%). | ||||||||
g) | De parkeertarieven met het specifieke CPI percentage te verhogen. | ||||||||
h) | De bouwleges, de lijkbezoringsrechten en overige gebonden heffingen met 1,3% te verhogen. |